“Mensen spreken bij liefdesverdriet vaak van ‘een gebroken hart’. Ik vraag me af of zij wel eens liefdesverdriet hebben gehad. Harten brokkelen en breken niet: harten scheuren uit elkaar. Zoals een wolf een haas uiteen trekt; klodders bloed vliegen door de lucht. Het restant hart ontbindt in je borstkas en trekt vliegen aan. Kermend lig je in bed: hoe red ik mijn hart? Hoe kan ik dat van mijn liefde redden? Je grijpt de dekens vast, voelt een pulse in je pols en beseft: met mijn hart is niks mis. Er is iets anders aan de hand.

Liefdesverdriet is rouwen met valse hoop. Je neemt het overal mee naartoe. Het voelt als extra gewicht in je lichaam. Opstaan is lastig, je voeten voelen zwaar en je hoofd wordt naar de grond gericht. Het voelt bijna alsof het gewicht aan je knaagt. Alsof je een nieuw orgaan hebt die alle je andere organen beheerst. Ongewenst voedt het orgaan zichzelf en tegelijkertijd stop je af en toe iets toe.

Dat nieuwe orgaan, dat geboren wordt uit liefdesverdriet en je lichaam manipuleert, wilde ik visueel vormgeven. Ik vond het belangrijk dat het orgaan zowel afzichtelijk als aantrekkelijk was. Het sculptuur heeft een morbide vorm en is glad en aaibaar. Het heeft verschillende gaten die naar een holle ruimte leiden. Daar verdwijnt alles wat je het orgaan voedt: liefdesbriefjes, foto’s, je eigen haar, het haar van je (ex-)geliefde, lichaamssappen en abstracte herinneringen. Zo fungeert het orgaan als een spaarpot van jullie liefde; een tijdscapsule omsloten door knagend vlees.

Mijn geliefde liet me, vlak voordat ik mijn nieuwe orgaan kreeg, het schilderij ‘karkas van een rund’ van Chaïm Soutine zien. Een confronterend homp dood vlees als onderwerp.. De kunstenaar hield de dode rund in 1924 vers door telkens nieuw bloed over het dode dier te schenken. In het museum had ik ervan gebibberd: ik fantaseerde over de lucht in zijn atelier en over de haastige spoed waarmee hij het moest schilderen. Ondanks deze reanimatie was het karkas natuurlijk beperkt houdbaar.

Eerlijk? Inmiddels houd ik enorm van mijn nieuwe orgaan. Ik slaap ernaast en vrij ermee. Hoe groter mijn knagend orgaan wordt, des te verser mijn relatie lijkt. Wat nog pijn doet, bestaat namelijk nog.

Daarom voed ik het. Als Soutine houd ik dit bloed en vlees ogenschijnlijk in leven. Ik luister onze liedjes, kijk naar onze foto’s en verschoon het bed nog niet. Maar ik weet dondersgoed dat er een moment aanbreekt waarop mijn orgaan gaat stinken.”

(sculptuur mixed media, 2020 | fotografie Rosa Quist, 2020)